Het nieuwe Wetboek van Strafvordering heeft meerdere doelstellingen, namelijk:
- Voorzien in een systematisch en inzichtelijk wetboek dat het toepasselijke recht weerspiegelt en een logische indeling kent.
- Vereenvoudigen van het voorbereidend onderzoek en de regeling van de opsporingsbevoegdheden.
- Duidelijker regelen van de bevoegdheden en procespositie van de verschillende deelnemers aan het strafproces.
- Faciliteren van een digitaal strafproces.
- Stroomlijnen van procedures in het vooronderzoek en de berechting.
- Stimuleren van een voortvarende procesgang en het zoveel mogelijk afronden van het onderzoek vóór de inhoudelijke behandeling op de zitting.
Het huidige Wetboek van Strafvordering is in 1926 ingevoerd. Door vele wijzingen sindsdien is het Wetboek onoverzichtelijk en ontoegankelijk geworden. Ook verankert het huidige wetboek niet alle relevante ontwikkelingen in de jurisprudentie waardoor de wet en jurisprudentie op belangrijke onderdelen op elkaar uiteenlopen. Dit bemoeilijkt de rechtsvinding. Het vernieuwen van het huidige wetboek wordt daarom breed ondersteund.
Het nieuwe wetboek heeft een nieuwe structuur. Dit draagt bij aan de rechtszekerheid en de bruikbaarheid van het wetboek in de praktijk. Daarnaast worden de wettelijke bepalingen op onderdelen inhoudelijk geactualiseerd door het opnemen van belangrijke jurisprudentie.
+ Het nieuwe wetboek is overzichtelijk en heeft een duidelijke indeling. Dit maakt het later mogelijk om gemakkelijk nieuwe artikelen toe te voegen.
+ Het nieuwe wetboek neemt belangrijke jurisprudentie van de Hoge Raad op.
In Boek 2 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering is de regeling inzake de opsporingsbevoegdheden geherstructureerd, geactualiseerd en vereenvoudigd. In het huidige wetboek is het wettelijke kader van de opsporingsbevoegdheden onoverzichtelijk en ontoegankelijk geworden door de vele wetswijzigingen. In boek 2 van het nieuwe wetboek zijn nu ook de algemene beginselen uitgeschreven en zijn nieuwe digitale opsporingsbevoegdheden opgenomen.
Het nieuwe wetboek is zo geformuleerd dat het minder gevoelig is voor de snelle ontwikkeling van digitale technieken. Zo kan de opsporing steeds beschikken over de bevoegdheden die nodig zijn om mee te gaan met technische ontwikkelingen en op die manier grip houden op (methoden van) complexe criminele organisaties.
+ Het nieuwe wetboek biedt een logisch ingedeelde en consistente wettelijke regeling ten aanzien van de opsporingsbevoegdheden.
+ Het nieuwe wetboek introduceert bevoegdheden ten aanzien van digitale gegevens.
+ Het nieuwe wetboek is techniekonafhankelijk geformuleerd.
Boek 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering beschrijft de rechtspositie van de belangrijkste procesdeelnemers. Het gaat om de verdachte en diens raadsman, het slachtoffer, de getuige en de deskundige. Mede als gevolg van Europese regelgeving en jurisprudentie is de positie van de verdachte en het slachtoffer op een aantal punten versterkt. Het nieuwe wetboek verstevigt deze positie nog meer. Daarnaast is er een apart hoofdstuk voor de getuige, waarin de belangrijke rechten en verplichtingen staan.
+ Het nieuwe wetboek verstevigt de rechtspositie van de verdachte en het slachtoffer.
+ De rechter-commissaris en de voorzitter van de rechtbank krijgen meer mogelijkheden om tijdens het opsporingsonderzoek en voorafgaand aan de zitting regie te voeren.
Het nieuwe Wetboek van Strafvordering faciliteert een (verdere) digitalisering van het strafproces. Zo bevat het wetboek een nieuwe regeling ten aanzien van het uitwisselen van berichten, het kennisgeven van berichten aan burgers en het indienen van rechtsmiddelen. Het digitale strafproces wordt verder uitgewerkt in lagere regelgeving.
Het nieuwe Wetboek van Strafvordering probeert de procedures in het vooronderzoek, de berechting en de tenuitvoerlegging beter te stroomlijnen. Dit draagt bij aan minder administratieve lasten. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om een generiek bevel te geven tot het verstrekken van gegevens voor een periode van twee weken. Hierdoor hoeven er, in deze periode, geen losse bevelen te worden verstrekt aan eenieder die toegang heeft tot die gegevens.
+ Een reductie van administratieve lasten.
In het nieuwe Wetboek van Strafvordering is het uitgangspunt dat een strafzaak wordt ingepland voor inhoudelijke behandeling op zitting als de zaak daar rijp voor is. Deze nieuwe werkwijze heet de 'beweging naar voren'. Dit verbetert de aansluiting tussen het opsporingsonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting en bevordert een goede voorbereiding van het onderzoek op de terechtzitting. De rechter-commissaris neemt de onderzoeksbeslissingen tot het moment dat de officier van justitie de procesinleiding indient.
Nadat de procesinleiding is ingediend, neemt de zittingsrechter de regie over tot het moment van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak. De rechter kan bijvoorbeeld voor de zitting een schriftelijke ronde houden, waarbij de officier van justitie en de verdachte op papier standpunten uitwisselen. Verzoeken om getuigen ter zitting te horen, gaan voortaan rechtstreeks naar de rechter in plaats van naar de officier van justitie. De rechter plant enkel nog een regiezitting in indien nodig en bepaalt met het OM en de verdediging wanneer de zaak op zitting wordt behandeld.
+ Met de ‘beweging naar voren’ probeert de wetgever het opsporingsonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting te verbeteren. Zo komt de een zaak goed voorbereid ter terechtzitting.
+ Geen driemaandelijkse pro-formazittingen meer, snellere beslissingen en snellere uitvoering van onderzoekswensen.