Peter Pulles pleit voor beleidsluwe periode

Peter Pulles (1955) maakt sinds afgelopen september deel uit van de Raad voor de rechtspraak. Tegelijkertijd trad hij weer toe tot het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) en doet daarnaast als rechter regelmatig strafzittingen. Hier blikt hij terug op 2022 en kijkt hij vooruit naar 2023.

Wat was 2022 voor een jaar?

Peter Pulles: ‘Vorig jaar hebben we als Rechtspraak benadrukt dat wat in het BKB én in Den Haag gebeurt een vertaling moet krijgen naar de lokale samenwerking. Je kunt in Den Haag van alles initiëren, maar in de samenwerking politie, OM, ZM  op lokaal niveau gebeurt het. Niet bij de Raad voor de rechtspraak, het College of bij de Nationale Politie. Dat is in werking gezet en dat is mooi om te zien. De ‘executie-instanties’ moeten daarbij ook aansluiten.'

De wens van het BKB is een beleidsluwe periode, omdat de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering alle tijd en menscapaciteit vraagt.  Wanneer zou die kunnen ingaan?

Peter Pulles: ‘Nu. Rechtspraak, OM en Politie hebben tijdens de Rechtstaatpoort van afgelopen november opgeroepen om in aanloop naar het nieuwe wetboek niet met grote wetswijzigingen of ingrijpende beleidsvoorstellen te komen, als die een grote impact hebben op de strafrechtketen. De voorbereiding en invoering gaan tijd van onze mensen vragen, terwijl we in de Rechtspraak nu al worstelen met een tekort aan met name rechters. Bij Politie en OM is dat vergelijkbaar. Die tijd gaat ten koste van de behandeling van zaken, bij alle instanties. Natuurlijk begrijpen we dat er ontwikkelingen kunnen zijn die nieuwe wetgeving en beleid noodzakelijk maken, maar heb er aan de andere kant als politiek en ministerie ook begrip voor dat onze organisaties onder druk staan en de samenleving terecht verwacht dat het reguliere werk gewoon doorgaat. Dat was onze gezamenlijke, serieuze boodschap. Ik proef gelukkig dat men dat buiten de keten wel begrijpt en dat is een goed teken.’

Wat verwacht je van de Tweede Kamerbehandeling van het Wetboek van Strafvordering?

Peter Pulles: ‘Daar sta ik betrekkelijk blanco in. Ik hoop dat men heel goed kijkt naar het rapport van de Raad van State. Daar staan verstandige dingen in, die de Rechtspraak grotendeels onderschrijft. Ik wijs hier op de digitaliseringsopgave, de tijd die het kost en ook weer de personele capaciteit, waar ik het zojuist over had. Vakinhoudelijk gaat het bijvoorbeeld over de regiefunctie van de rechter.'

Hoe ziet die versterkte regierol van de rechter eruit?

Peter Pulles: ‘Het huidige wetboek biedt voor rechters nu al mogelijkheden om regie in een strafzaak te voeren, meer dan volgens mij in de praktijk gebeurt. In het nieuwe wetboek wordt de regierol van de rechter nog verder versterkt. Een ‘boodschap’ van de wetgever aan rechters om die rol dan nog meer te gaan pakken. Bijvoorbeeld door de fase voorafgaand aan de zitting beter te benutten. De rechter kan dan onder meer schriftelijke stukkenwisseling gelasten en regiebijeenkomsten met de procesdeelnemers houden. Allemaal ter voorbereiding op de inhoudelijke behandeling. Daarmee kan beter worden gestuurd dat zaken pas op zitting komen als ze daar rijp voor zijn. Dat bespaart zittingstijd en voorkomt aanhoudingen. We kunnen in de Rechtspraak de komende jaren proberen daar al meer naar toe te werken. Dat lijkt me sowieso goed. Hoewel het goede instrumenten zijn, wil ik ook de verwachtingen temperen in die zin, dat de zaaksvoorraden alleen hierdoor niet zullen worden weggewerkt. De praktijk heeft zijn eigen dynamiek die zich niet alleen laat leiden door de wet. De effectiviteit van de versterkte regie is niet gering afhankelijk van de procesopstelling van andere partijen zoals OM en advocatuur.'

Hoe betrek je de advocatuur bij het nieuwe Wetboek van Strafvordering?

Peter Pulles: ‘We kunnen niet zonder de advocatuur. Ik zeg wel eens ‘de jurisprudentie begint bij verweren van de verdediging’. Ik heb hen onlangs gevraagd: worden jullie voldoende betrokken? Het kan beter, dat werd me wel duidelijk. Die wens is er. We zouden de balie bij bepaalde onderwerpen meer bij de keten kunnen betrekken, al is hun verantwoordelijkheid in het proces anders. Maar dat geldt voor iedere ketenpartij.’

Welke voorbeelden van ketensamenwerking zijn je bijgebleven?

Peter Pulles: ‘Ik vond uiteindelijk met name de samenwerking in de coronatijd goed. Er waren minder fysieke zittingen in het strafrecht. Dat leidde tot het oplopen van de voorraad. De minder-urgente zaken bleven vaker liggen. De voorraden bij overtredingen liepen bijvoorbeeld enorm op, omdat die zaken niet bij de kantonrechter konden worden aangebracht. Het was mooi om te zien dat OM en ZM het gezamenlijke idee hebben uitgevoerd om bepaalde zaken in plaats van normaal gesproken meervoudig (drie rechters) enkelvoudig, de politierechter, te behandelen. Alle beetjes hielpen. Verder heeft het OM meegewerkt aan ons initiatief van het landelijk organiseren van overtredingszaken, de zogenoemde inloopkamer. We hebben op landelijk niveau samengewerkt en we hadden hetzelfde doel.’

Wat gaat er verder spelen in 2023?

Peter Pulles: ‘De doorontwikkeling van de keten informatievoorziening (IV). Dat zal veel tijd en aandacht vragen. Ik doel hier nu op de pilots multimedia/AVR, waarbij Politie, OM en Rechtspraak vakinhoudelijk en technisch niet zonder elkaar kunnen en het dus heel belangrijk is dat we samen oplopen. Ook dit heeft te maken met het nieuwe wetboek. Er is verder in het kader van DDS afgesproken dat de Politie, OM, Rechtspraak en de executie-instanties er voor gaan zorgen dat ze wat betreft IV op overkoepelend niveau samenwerken, maar in hun eigen ‘kolom’ verantwoordelijk zijn voor hun eigen IV. Allemaal werk achter de schermen, maar wezenlijk voor de toekomst.'

Gaat slimmer werken de oplossing bieden?

Peter Pulles: ‘We zijn een project gestart om de verkeerstorens nog verder te professionaliseren. Ook een voorbeeld van samenwerking tussen OM en Rechtspraak, natuurlijk met behoud van autonomie van beide. Wat ik verder wil noemen, een beetje een stokpaardje van mij, is de vakinhoudelijke effectiviteit. Dat zou je ‘slimheid in het strafproces’ zou kunnen noemen. Daar kunnen we nog wel stappen zetten, wat ik baseer op wat ik als strafrechter ervaar en wat ik in contacten met rechters en officieren van justitie hoor. Dat begint bij de keuzes in de opsporing, de wijze waarop de politie de onderzoeken doet, de keuzes die het OM daarmee maakt en ook wel de manier waarop wij als rechters processen voeren. Regie bijvoorbeeld. Daar valt volgens mij tijdwinst in de keten te boeken en dat zou zich vertalen in meer afdoeningen van zaken. Daarmee moeten we aan de slag, vind ik.’

Zijn er wat betreft de gekozen zeven zaakstromen nog ontwikkelingen in 2023?

Peter Pulles: ‘De keuzes voor de zeven zaakstromen* van een paar jaar geleden zijn maatschappelijk verstandige keuzes. Recent zijn doorlooptijden ‘zeden’ er extra uitgelicht. Dat vinden maatschappij en politiek belangrijk en daar moeten we als keten -met behoud van onze positie- op responderen. De Politie en OM zijn hier primair aan zet, lokaal ook, want zij bepalen in feite de instroom bij de gerechten. Maar ik vind dat de Rechtspraak dan de verantwoordelijkheid heeft organisatorisch mee te bewegen. We zouden in de convenanten tussen gerechten en parketten bijvoorbeeld kunnen vastleggen hoe we daar meer prioriteit aan geven. We moeten ons daarbij in de keten wel realiseren dat er sprake is van gebrek aan personele capaciteit. Dat betekent dat als het BKB zeven zaakstromen als prioriteit aanmerkt, in het bijzonder zedenzaken, de consequentie momenteel is dat andere zaken langer blijven liggen. Zo eerlijk moet je zijn. Daarom is het ook zo belangrijk dat er meer rechters komen. Daar werken we hard aan: het aantal rechters dat wordt opgeleid is uitgebreid van 80 naar 130 per jaar. Goed dat de regering daarvoor extra financiële middelen heeft gegeven.'

Nog een wens voor 2023?

Peter Pulles: ‘We willen in het BKB wat meer tijd kunnen nemen voor de wat grotere en meer strategische vraagstukken. Als het over bijvoorbeeld zaaksvoorraden gaat is dat makkelijker als de informatievoorziening aansluit bij wat van het BKB wordt gevraagd en niet op detailniveau. Maar die details kunnen lokaal wel belangrijk zijn. Het is verder ongewenst om met verschillende monitoren te werken als die in wezen over hetzelfde gaan. Dus: uniformiteit. De bedoeling is daarom dat er uit dezelfde bron (data) landelijk uniforme informatie wordt gehaald die echter wordt gepresenteerd aansluitend bij het niveau (extern, landelijk of lokaal) en de plaats (land, regio) waarop deze wordt besproken. Het BKB heeft andere bestuurlijke informatie nodig om het werk te kunnen doen dan bijvoorbeeld een overleg tussen de rechtbank en het parket. En zo verder. Ik hoop dat die vereenvoudiging en verbetering van bestuurlijke informatievoorziening in 2023 tot stand komt.’

*mogelijkheden voor het werken met een verkort proces-verbaal in combinatie met audio of audiovisuele opnamen van een misdrijf (overval) en van een verhoor of van een terechtzitting in plaats van een volledig uitgewerkt proces-verbaal. Betrokken ketenpartners: politie, OM en de Rechtspraak.

* Overtredingen, hoger beroep, ondermijning, jeugd, executie, zeden, ernstige verkeersmisdrijven (artikel 6 Wegenverkeerswet).

Beeld: ©Rechtspraak / Michel Porro