“Het zou mooi zijn als we wat minder in de dode hoek van de keten zouden zitten.”

Columns

“Henk Naves vraagt mij in de vorige column of het klopt dat advocaten meer betrokken willen zijn bij de samenwerking in de strafrechtketen. Ik wil eigenlijk even een stap terug doen: want horen wij wel tot de keten? Als ik op de website lees: ‘Partners in de strafrechtketen werken samen aan opsporing, vervolging en berechting van daders en een goede uitvoering van straffen’, dan herken ik ons werk daar niet in. Waarom wordt er bijvoorbeeld gepraat over daders en niet over verdachten? Cliënten die wij bijstaan zijn geen daders. Maar als ik dan verder lees: ‘Zij werken samen aan het verbeteren van de prestaties van de strafrechtketen, om de samenleving beter te dienen.’ Dan denk ik: ja daar kan ik me wel in vinden.

Foto Jeroen Soeteman
Beeld: David Jagersma

Graag meer betrokken

Mijn boodschap aan de ketenpartners: zoek ons vaker en in een vroeger stadium op. En luister dan niet alleen, maar heb ook oor voor wat we zeggen. Natuurlijk zijn we graag meer betrokken. Maar te vaak heb ik meegemaakt dat ons een besluit wordt medegedeeld terwijl we niet betrokken waren bij die besluitvorming. Laat ons geen sluitpost zijn van dat proces. Ik heb nog een verzoek: heb meer oog voor ons werk. Ik snap dat het soms lastig is om daar een goed beeld van te hebben, want wij zijn ook een beetje een vreemde eend in de bijt. Al is het maar omdat we in tegenstelling tot veel andere partners geen overheidsinstelling zijn. Dat verschil blijkt bijvoorbeeld goed als het gaat om het plannen van zittingen. De zittingsdatum wordt ons nog te vaak zonder overleg meegedeeld en als ik niet kan, dan hoor ik vaak: stuur dan een kantoorgenoot, of: stuur iemand van een ander kantoor. Ik vraag me dan af of men door heeft wat er wordt gevraagd. Want als ik iemand van een ander kantoor stuur, dan raak ik een cliënt kwijt. En waar denk je dat die cliënt de volgende keer heen gaat als hij een advocaat nodig heeft? Niet naar degene die hem vlak voor een zitting liet zitten. Bij een rechter heb ik het wel eens als volgt uitgelegd: stel je wacht al maanden op een heel heftige openhartoperatie en vlak voordat deze plaatsvindt zegt de chirurg met wie je al die tijd contact hebt gehad: ‘Sorry maar ik ga de operatie toch niet zelf uitvoeren, dat doet deze collega die nog in opleiding is.’ Dat accepteer je niet. Een verdachte heeft in een strafrechtproces maar 1 iemand die hem bijstaat en die schuif je niet zomaar opzij.

Samenwerking versterken

De bereikbaarheid van rechters voor advocaten kan wat mij betreft ook beter. Rechters willen hun mailadres vaak niet geven, dat betekent dus dat wij onze stukken naar de strafgriffie moeten sturen. Het komt dan voor dat die stukken niet of te laat worden doorgestuurd naar de rechter, met onnodig werk of soms zelf een aanhouding van de zaak tot gevolg. Omslachtig toch? Als je beter wilt samenwerken, zou het toch handig zijn als je in ieder geval elkaars directe contactgegevens hebt?

Ik weet ook wel dat de wil er vaak wel is en ik wil ook absoluut geen klaagzang afsteken. We hebben allemaal te maken gehad met forse bezuinigingen een aantal jaar geleden. En in grotere zaken met een vaste officier en vaste samenstelling van de rechters werk ik meestal uitstekend samen, maar het algemene gevoel bij veel strafrechtadvocaten is wel dat we onvoldoende worden betrokken. En dat is volgens mij geen onwil. Ik geloof ook echt niet dat er bewust niet wordt geluisterd of dat er geen oog is voor ons werk, maar het zou wel mooi zijn als we wat minder in de dode hoek van de strafrechtketen zouden zitten. We zouden minder ons best moeten hoeven doen om mee te denken en mee te praten om met oplossingen te komen. Dat zal de samenwerking zeker versterken. Dus om terug te komen op de vraag van Henk Naves dan is het antwoord: een volmondig ja, met aandacht en oog voor onze specifieke rol.”

In de volgende column¹ geef ik het woord aan Reinier van Zutphen, de Nationale Ombudsman. Mijn ervaring is dat organisaties uit de strafrechtketen het soms moeilijk vinden om aan een burger te laten weten dat er iets verkeerd is gegaan, bijvoorbeeld in de opsporing of bij de executie van een straf. Welk advies geeft hij aan die organisaties wanneer zij ontdekken dat er een fout is gemaakt waardoor de burger kan worden geraakt?


¹ Vanwege het zomerreces verschijnt de nieuwe column van Reinier van Zutphen in september.

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.