Nieuw Wetboek van Strafvordering ‘investering in publiek vertrouwen’

Voor Rianne Letschert, voorzitter van de commissie Implementatie nieuw Wetboek van Strafvordering, staat de noodzaak van een gemoderniseerd wetboek buiten kijf. ‘Dit gaat om de juridische infrastructuur van de rechtsstaat’, zegt ze in gesprek met het NPO-radioprogramma Spraakmakers. ‘We houden ook onze wegen, bruggen en dijken bij, en als die instorten, staat het hele land in de fik.’

In het interview met presentator Ghislaine Plag staat Letschert uitgebreid stil bij de achterliggende motieven voor de modernisering, zoals de steeds verdere digitalisering van de samenleving en de criminaliteit. ‘Het oude Wetboek van Strafvordering kent opsporingsbevoegdheden die gemaakt zijn voor de fysieke wereld. (…) Waar je vroeger een stapel ordners in beslag nam om te onderzoeken, neem je nu iemands smartphone in beslag en daar staat iemands hele leven in. Daar moet je natuurlijk grenzen aan stellen: wat mag je dan onderzoeken?’

Ook ziet Letschert in de modernisering van het wetboek kansen om te werken aan kortere doorlooptijden van strafzaken. ‘Hoe kunnen we nou zorgen dat we efficiënter samenwerken tussen de ketenpartners, om te zorgen dat verdachten en slachtoffers niet eindeloos moeten wachten op de eindstreep?’

In een dubbelinterview in het dagblad Trouw stonden Letschert en minister van Justitie en Veiligheid Fred Grapperhaus eind 2020 al uitgebreid stil bij de modernisering van het wetboek. Minister Grapperhaus ziet als een van de grote voordelen van de nieuwe tekst dat deze technologieneutraal is geformuleerd. ‘Niet dat ik verwacht dat de vernieuwing een hele eeuw meegaat, maar in ieder geval wel de volgende vijftig jaar. Dat we niet communicatie per fax toestaan op het moment dat iedereen de fax al vaarwel heeft gezegd, zoals eerder is gebeurd.’

Samen met de andere leden van de commissie Implementatie Nieuw Wetboek van Strafvordering publiceerde Letschert begin november een opinieartikel over de noodzaak van deze wetgevingsoperatie. Naast de bovenstaande onderwerpen onderstreept de commissie daarin ook dat de rechtspraak in het algemeen aan kwaliteit wint met het nieuwe wetboek. ‘Het geeft een wettelijke basis aan Europese regelgeving en uitspraken van Nederlandse en Europese rechters. Dat bevordert een eenduidige uitleg en toepassing van het recht. (…) Het is een onmisbaar sluitstuk voor een weerbare, doeltreffende en hoogwaardige overheid; een investering in publiek vertrouwen.’