'Het recht wordt weer kenbaar uit de wet'

Voor een opsporingsdienst die altijd met administraties bezig is, zijn de nieuwe digitale opsporingsbevoegdheden in het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering van groot belang. Maar dat is niet het enige waar Theo Smits, landelijk vaktechnisch coördinator FIOD, tevreden mee is in het nieuwe wetboek. 'Het recht wordt weer kenbaar uit de wet.'

Theo Smits

Smits is al sinds 2014 betrokken bij de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Nu, na ruim zes jaar, is hij tevreden met het resultaat. 'Knap hoe de wetgevers in een soort balanceeract het evenwicht hebben weten te vinden tussen alle belangen: die van ons als opsporing, de advocatuur, de verdachten en de slachtoffers. Straks is het weer de wet die duidelijk maakt wat mag en wat niet.'

Beter digitaal opsporen

Een belangrijke stap vooruit ziet Smits in de digitale opsporing. Juist voor de FIOD is dat onderdeel extra van belang. 'Wij zijn natuurlijk heel veel bezig met administraties. Vroeger schreef je dat op in grootboeken, tegenwoordig staan die in de cloud. Voor ons zijn die wijzigingen dus belangrijker dan voor, zeg maar, een wijkagent. Bij ons krijgt elke rechercheur daarmee te maken.'
Nieuw in het Wetboek van Strafvordering is bijvoorbeeld de netwerkzoeking op afstand. Smits: 'Als je voor een digitale doorzoeking een groot bedrijf een of twee dagen moet platleggen, is dat niet prettig. Als je met een onderneming kunt afspreken dat je op afstand op hun servers kunt inloggen om die te doorzoeken, is dat voor ons prettig en ook voor het bedrijf is het een minder grote belasting. Nu moet je ernaar toe om ter plekke in te loggen, en je kunt niet achteraf nog eens kijken: hoe zat het ook alweer? Hier op kantoor kan dat wel.'
Ook schept het gemoderniseerde wetboek duidelijkheid over het omgaan met inbeslaggenomen smartphones. 'In het bestaande wetboek staat dat, als je een smartphone in beslag neemt, je de gegevens die binnenkomen na het moment van inbeslagname niet mag gebruiken. Je kunt zo'n smartphone in een Faradayzakje stoppen en op de vliegtuigstand zetten zodat er niks meer binnen komt, maar op het moment dat je het ding wilt gaan onderzoeken en hij weer van die stand af moet, loopt de hele telefoon vol met nieuwe berichten. Dat moet je dan allemaal handmatig gaan scheiden. Straks mag je die nieuwe berichten gebruiken, dat wordt in het nieuwe wetboek geregeld.'

'Recht weer kenbaar uit de wet'

De rechten van verdachten en slachtoffers worden straks nog duidelijker gewaarborgd, zegt Smits. 'Op een smartphone van een van de laatste generaties, met 128 gigabyte geheugen, staan foto's, notities, appjes, mails, tig sociale media accounts - niet zelden meer dan wat op de harde schijf van een laptop staat - en kun je veel sneller een beeld krijgen van iemands complete privéleven. Nu moet de jurisprudentie uitsluitsel geven hoe ver je mag gaan met een smartphone en wie dat mag bepalen. Je moet opsporingsambtenaren uitleggen: "Je mag even vluchtig kijken als je heel gericht zoekt, maar wil je meer, dan moet je naar de officier van justitie." De Hoge Raad heeft dat vastgelegd in het smartphone-arrest, maar dat is toch vaak uitpluizen. Als duidelijk in de wet staat: als je dit wilt, is het aan de officier van justitie om zo'n onderzoek te gelasten, en als te voorzien is dat het gaat om een zeer dringende inbreuk op iemand privacy moet je naar de rechter-commissaris. Die transparantie - wat gebeurt er nou met jouw telefoon als jij verdachte bent? - is voor de rechtsstaat van groot belang. Het recht wordt weer kenbaar uit de wet.'

Verschoningsrecht

Ook in het verduidelijken van het verschoningsrecht voor advocaten is een stap gemaakt, zegt Smits. 'Het verschoningsrecht was zo'n onderwerp waarvoor het  meer een kwestie was van jurisprudentie van de Hoge Raad bijhouden dan in het betreffende wetsartikel kijken. Als je vertrouwelijk materiaal tegenkomt dat een advocaat heeft gedeeld met zijn cliënt, hoe ga je dan daarmee om? De ambtelijke tekst van de nieuwe wet en de onderliggende memorie van toelichting geven meer duidelijkheid over de reikwijdte van het verschoningsrecht.'
Het huidige artikel 98 Strafvordering gaat alleen maar over zoekingen bij verschoningsgerechtigden, advocaten dus, zegt Smits. 'Terwijl onze praktijk is dat wij in 99 van de 100 gevallen zoeken bij derden en daar evengoed die informatie kunnen tegenkomen. Nu ligt in elk geval duidelijk vast dat je met die informatie hetzelfde moet omgaan. Op dit moment is het verschoningsrecht bij ons het onderwerp van een paar specialisten. Als het goed is, wordt dat straks meer generieke kennis, als onze rechercheurs eenmaal zijn opgeleid in het werken met het nieuwe wetboek.'

Iedereen dezelfde bevoegdheden

Een andere belangrijke wens van de bijzondere opsporingsdiensten die in de aanloop naar het nieuwe wetboek naar voren kwam, is inmiddels al geregeld: het gelijkschakelen van alle opsporingsambtenaren. 'Wij zijn algemeen opsporingsambtenaren, maar konden niet alle bevoegdheden uit het Wetboek van Strafvordering zomaar uitvoeren', vertelt Smits. 'Soms hadden we daar onze collega's van de politie voor nodig. Wij konden bijvoorbeeld geen afluisterapparatuur plaatsen, stelselmatig informatie inwinnen of infiltreren. Zaken waarvan je vijftien jaar geleden als FIOD misschoen nog kon zeggen dat je ze niet nodig had, maar nu het criminele landschap verandert moeten wij mee professionaliseren, en dan helpt het niet als wij voortdurend bij de politie moeten aankloppen. Die gelijkschakeling van alle opsporingsambtenaren is er gekomen. Dat punt is naar voren gehaald, en terecht. Want met alleen maar tappen krijg je criminele organisaties niet meer in beeld.'