Wetgevingstraject
Het vernieuwen van het Wetboek van Strafvordering is een omvangrijk traject. Om het overzichtelijk te maken is voor ieder onderdeel van het wetgevingstraject een zogenaamd ‘sporenoverzicht’ opgesteld.
De 4 sporen van het wetgevingstraject
Het innovatiespoor bestaat uit de Innovatiewet Strafvordering. Deze wet heeft als doel om al voorafgaand aan de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Strafvordering ervaring op te doen met een aantal (mogelijk) nieuwe onderwerpen uit het wetboek. De Innovatiewet is op 1 oktober 2022 in werking getreden en geldt tot 1 oktober 2025.
De Innovatiewet maakt het mogelijk om vooruitlopend op de invoering van het nieuwe wetboek vijf pilots uit te voeren:
- Gegevens na inbeslagname: nieuwe bevoegdheden voor digitale opsporing.
Betrokken ketenpartners: politie, KMar, BOD-en, NFI, OM en de Rechtspraak - Uitbreiden bevoegdheden hulpofficier van justitie met enkele minder ingrijpende opsporingsbevoegdheden.
Betrokken ketenpartners: politie, BOD-en, OM en de Rechtspraak - Mediation: uitbreiding van mediation-mogelijkheden in het strafproces.
Betrokken ketenpartners: politie, OM en de Rechtspraak - Prejudiciële procedure in het strafrecht
Betrokken ketenpartners: de Rechtspraak, OM en de Hoge Raad. - Audio Visuele Registratie (AVR): waarin opnamen van beeld, geluid of beeld en geluid als onderdeel van de verslaglegging van bijvoorbeeld de terechtzitting of van politieverhoren in combinatie met een verkort proces-verbaal gelden als alternatief voor een normaal proces-verbaal en waarin de opname van beeld, geluid of beeld en geluid als zelfstandig bewijsmiddel kan dienen. . Betrokken ketenpartners: politie, OM en de Rechtspraak
De pilots zijn inmiddels afgerond en geëvalueerd door het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum). In samenwerking met de betrokken strafrechtketenpartners is daarop een beleidsreactie geschreven die op 13 december 2024 is aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. De WODC-evaluatie wordt betrokken bij de verlenging van de Innovatiewet, de verdere uitwerking van de wetgeving (aanvullingsspoor) en bij de inrichting van de desbetreffende (nieuwe) werkprocessen.
Het vaststellingsspoor bevat de kern van het wetgevingsproject: de ruggengraat van het nieuwe wetboek. Dit spoor bevat twee vaststellingswetten:
Eerste vaststellingswet. Dit wetsvoorstel gaat over de boeken 1 tot en met 6 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Deze boeken bevatten inleidende bepalingen en definities met betrekking tot strafvordering. Ook bevat het wetboek regels over opsporingsonderzoek, beslissingen over vervolging, berechting en het instellen van rechtsmiddelen (zoals hoger beroep en verzet). Tot slot bevat Boek 6 de bijzondere regelingen. Dit wetsvoorstel is in maart 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken 36327).
Tweede vaststellingswet. Dit wetsvoorstel gaat over de omzetting van de huidige Boeken 5 en 6 naar respectievelijk de Boeken 8 en 7 in het nieuwe wetboek. Deze boeken gaan over de tenuitvoerlegging (Boek 7) en internationale samenwerking (Boek 8) in strafzaken. Dit wetsvoorstel is in oktober 2024 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken 36636).
Ook de invoeringswetgeving bestaat uit verschillende onderdelen. Een belangrijk onderdeel wordt gevormd door het overgangsrecht. Daarin wordt vastgelegd welke regels gelden voor strafzaken die voorafgaand aan de invoering van de nieuwe wet zijn gestart. Denk daarbij bijvoorbeeld aan welke onderdelen uit de oude wet in deze zaken nog van kracht blijven en voor welke periode. Omdat het nieuwe wetboek in één keer wordt ingevoerd, wordt de duur van het overgangsrecht zo kort mogelijk gehouden.
Omdat het nieuwe wetboek een andere nummering kent dan het huidige wetboek, moeten de verwijzingen naar het Wetboek van Strafvordering in andere wetten worden aangepast. Dit traject – genaamd aanpassingswetgeving – vormt het tweede onderdeel van de invoeringswetgeving. Het gaat hierbij om wetsartikelen in het Wetboek van Strafrecht en andere aan het strafrecht verwante wetten. In een aparte invoeringsrijkswet worden de diverse wijzigingen in de rijkswetten (wetten die gelden voor het hele koninkrijk) doorgevoerd.
Het aanvullingsspoor is het laatste wetgevingsspoor. In dit spoor worden aanvullingswetsvoorstellen geformuleerd en vastgesteld. Als er wetteksten moeten worden gewijzigd op het moment dat de behandeling in de Eerste en Tweede Kamer al zo ver is dat de nieuwe teksten al vast staan, worden die opgenomen in een aanvullingswetvoorstel. Zo’n aanvullingswetsvoorstel wordt parallel aan de behandeling van een vaststellingswet naar de Kamers gestuurd. Hiermee voorkomen we vertraging in het wetgevingsproces. Een onderwerp dat bijvoorbeeld wordt meegenomen in een aanvullingswet is een tekstwijziging naar aanleiding van de uitkomst van de evaluaties van de pilots Innovatiewet Strafvordering.