Snel, gedegen én met volle overtuiging

Hoe rechtbank en parket Den Haag supersnelrecht toepassen

Supersnelrecht draagt bij aan het terugdringen van de doorlooptijden en opstapeling van strafzaken. De rechtbank en het Openbaar Ministerie Arrondissementsparket (AP) Den Haag bouwden hiermee jarenlang ervaring op, en met succes. Hoe boeken ze resultaten? Wat willen ze de rechtbanken en parketten elders in het land meegeven?

Een voorbeeld: aangehouden voor een winkeldiefstal in Den Haag, wilde een verslaafde, dakloze man zijn leven beteren. Hij stond open voor begeleiding. De officier van justitie trok meteen aan de bel bij de reclassering voor een adviesrapport. Het overgrote deel van supersnelrechtzittingen komt voort uit de ZSM-aanpak (Zorgvuldig, Snel en op Maat), waarbij partners uit de strafrechtketen vanaf één werkvloer zaken snel afhandelen.

Die korte ZSM-lijnen maakten voor de dakloze verslaafde het verschil. “Zonder supersnelrecht was hij vrijgelaten, in afwachting van zijn zaak”, vertelt de Haagse officier van justitie Peter Bruins. “Dan had de reclassering contact met hem gezocht om een advies te schrijven. Maar misschien was hij onvindbaar geweest of stond hij niet meer open voor hulpverlening. Dan was een snelle interventie onmogelijk geworden en had hij makkelijk kunnen vervallen in oud gedrag.”

Nu volgde het adviesrapport snel en hoorde de man binnen drie dagen na zijn aanhouding zijn vonnis via het supersnelrecht, waardoor de hulpverlening meteen kon starten en de verdachte direct op de goede weg werd geholpen. Winst voor de veiligheid op straat én voor het welzijn van de man zelf.

Actieplan roept ketenpartners op tot afspraken

Dit resultaat is een voorbeeld van supersnelrecht, waartoe het Actieplan Strafrechtketen oproept. Het Actieplan verscheen in 2020 nadat advieskantoor PwC de strafrechtketen had doorgelicht. Een van de conclusies was dat de doorlooptijden korter en de zaakvoorraden minder moesten worden en dat (super)snelrecht hierbij kan helpen. Het daaropvolgende Actieplan is tot stand gekomen door politie, OM, de Rechtspraak, het CJIB en andere executieketenpartners. Samen maakten ze op nationaal niveau afspraken om doorlooptijden en zaakvoorraden terug te dringen. Daarbij is het vooral van belang dat de regio’s zélf om tafel gaan om afspraken te maken. In de regio weet men zelf het beste wat wel en niet werkt.

De rechtbank en het arrondissementsparket Den Haag hebben dit al eerder met veel enthousiasme gedaan. In 2002 begon namelijk een Haags experiment met supersnelrecht. Het ging om enkele zaken per week, variërend van winkeldiefstal tot vernieling. Vaak zaken waarin er duidelijk bewijs was, met bijvoorbeeld een bekennende verdachte, en die snel op zitting konden worden afgedaan. Sinds 2005 heeft het supersnelrecht in Den Haag een dagelijkse vaste plek. Met succes wordt dit uitgevoerd door de rechters-commissaris, die de zaken afdoen als politierechter, en de griffiers van het kabinet rechter-commissaris.

Naast de toepassing voor onder andere veelplegers, wordt het supersnelrecht ingezet voor verdachten zonder vaste woon- of verblijfplaats. Ook worden aanhoudingen tijdens grote evenementen of festiviteiten rond de jaarwisseling op supersnelrechtzittingen geplaatst. De zittingen in Den Haag beginnen dagelijks om half twee. Er kunnen iedere dag zeven zaken worden behandeld van elk een half uur. Het OM levert hiervoor ’s ochtends de dossiers aan bij de rechter-commissaris en advocaten.

"Supersnelrecht kan voorkomen dat korte vrijheidsstraffen niet of laat ten uitvoer worden gelegd."

Drie criteria voor supersnelrecht

Welke dossiers voor supersnelrecht worden gekozen, besluit het OM aan de hand van duidelijke criteria. Bruins: “Een onderzoek moet zijn afgerond, de zaak moet juridisch niet ingewikkeld zijn én de rechten van slachtoffers moeten zijn geborgd door bijvoorbeeld een goede schadevergoeding vast te stellen. Dan kom je uit bij vergrijpen zoals winkeldiefstal en verzet bij aanhouding. Supersnelrecht kan voorkomen dat korte vrijheidsstraffen niet of laat ten uitvoer worden gelegd. Is een dossier na drie dagen niet rond, dan richten we ons op een snelrechtzitting. Die vindt uiterlijk zeventien dagen na de aanhouding plaats, gelukkig nog steeds binnen een beperkte termijn.” De rechtbank reserveert één dag in de week voor ‘gewone’ snelrechtzittingen. Ook dan worden zeven zaken van ongeveer een half uur gepland.

De deadline van drie dagen voor supersnelrecht zet soms druk op de ketel. ZSM-partners moeten volgens Bruins goede afspraken maken en weten wat ze van elkaar verwachten. Om de rechtbank en advocaten op tijd van alle stukken te voorzien, is een officier onder meer afhankelijk van de politie, die op haar beurt snel een goed proces-verbaal moet maken. Ondertussen reserveert de rechtbank dagelijks zittingsruimte. Pauline de Haan is rechter-commissaris in de rechtbank Den Haag: “Elke vier tot zes weken is er regulier overleg met Peter en collega’s van het OM en we hebben zeer regelmatig contact  via een telefoontje of e-mail of een zaak bijvoorbeeld nog kan worden aangebracht op diezelfde dag. Dit past ook bij de dagelijkse dynamiek van ons werk bij het kabinet rechter-commissaris.”

Peter Bruins en Pauline de Haan
Peter Bruins en Pauline de Haan

Monitoring helpt uitdagingen supersnelrecht oplossen

Tijdens die overleggen kijken Bruins en De Haan of de gereserveerde zittingen voor het supersnelrecht voldoende worden benut. Want hoe tevreden ze ook zijn over de toepassing, het blijkt lastig om alle plekken te vullen. De Haan: “De overgebleven ruimte vullen we bijvoorbeeld met zaken van mensen die in verzet gaan tegen een strafbeschikking. Door monitoring zagen we dat we ook daarna nog open plekken overhielden. Die gebruiken we voor niet-gedetineerde verdachten, die anders pas veel later zouden voorkomen bij de politierechter.”

Op de supersnelrechtzittingen komen soms dossiers langs die minder geschikt blijken. De Haan: “Soms wil je als rechter toch het verweer van een advocaat uitzoeken of een getuige horen. Een zaak kan dan bijvoorbeeld voor korte tijd worden aangehouden en later op een andere zitting worden gebracht. De rechter-commissaris evalueert na de zitting met de officier of het supersnelrecht wel de goede route was. De officier bespreekt dit vervolgens binnen het OM. Als coördinator van de elf rechters-commissaris hoor ik het ook als het vaker voorkomt dat een zaak minder geschikt was voor supersnelrecht. Dit neem ik dan weer mee in het reguliere overleg met het OM.”

"Snelheid mag nooit ten koste gaan van een goede onderbouwing van het vonnis."

Maak afspraken over proces en type zaken

Deze open en snelle communicatie met het OM is volgens De Haan belangrijk voor het slagen van het supersnelrecht. Zo kunnen goede afspraken worden gemaakt en kan waar nodig snel worden bijgestuurd.

“Niet alleen die ketenpartners moeten elkaar goed kunnen vinden. Vergeet ook de organisatie en communicatie met tolken en de parketpolitie niet”, zegt De Haan. Zij zijn belangrijk voor de snelle uitvoering, net als de inzet van vaste griffiers: “Zij zijn bekwaam in het snel voorbereiden, uitwerken en maken van een bevel gevangenneming.”

“Dat gaat goed”, zegt De Haan. En ze ziet nog meer kansen: “We onderzoeken of supersnelrecht zich vaker kan lenen voor jeugdige verdachten, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming bij elke zaak een rapport schrijft.” En, concludeert De Haan over supersnelrecht, snelheid mag nooit ten koste gaan van een goede onderbouwing van het vonnis: “Het moet een snel én gedegen oordeel zijn.”

Dit artikel is onderdeel van een drieluik over de praktische zaken rondom het toepassen van (super)snelrecht.