Wat is uw geboortedatum?

Columns

De assistente kent me. Ze weet dat ik graag om 8 uur in de ochtend op controle wil komen. 16 jaar lang, tweemaal per jaar. Plichtsgetrouw vraagt ze mijn geboortedatum. Als ik dat foutloos opdreun weet ze het zeker: ik ben het.

De afgelopen bijna twintig jaar heb ik de nodige rapporten langs zien komen die op de een of andere manier het breukvlakken-probleem benoemen in de strafrechtketen. Simpel gezegd komt dit probleem erop neer dat gegevens die geregistreerd worden bij één ketenpartner niet altijd te relateren zijn aan gegevens bij een andere ketenpartner.

Daardoor is het lastig te achterhalen of een bij de politie geregistreerde aangifte nu afgehandeld is. De politie zelf kan wel zeggen wat zij ermee gedaan hebben, maar als het een rol speelt in een zaak bij het OM of de rechter, dan wordt het ingewikkeld. Mocht er sprake zijn van een slachtoffer dan wil die weten of de verdachte nu wel of niet rondloopt, en spelen soms ook de registraties van de Dienst Justitiële Inrichtingen en reclassering een rol.

Het effect is dat ik nooit heb gehoord wat er is gebeurd met de aangifte van een inbraak bij mij thuis.

In theorie is dit oplosbaar. Je registreert iedere handeling (bijvoorbeeld opnemen aangifte) en geeft het een uniek nummer. Als je dat doet registreer je daarbij ook de nummers van de relevante al eerder geregistreerde handelingen (bijvoorbeeld registreren aangever), zodat je de relatie vastlegt tussen die handelingen. Als je gegevens doorgeeft aan een andere ketenpartner, dan geef je ook het bijbehorende unieke nummer mee. Er ontstaat een administratieve ketting die iedere ketenpartner in staat stelt te reageren op wijzigingen in de administratie van andere ketenpartners.

Mooi concept. Klinkt goed. Dat doen we.

Er zijn echter wat uitdagingen om dit te realiseren. Een daarvan is dat elke relevante handeling digitaal moet worden geregistreerd. Dat doen we niet altijd. Die belletjes naar de wijkagent en de jongerenwerker gaan we echt niet registreren. Maar als het hoofd van een instelling een schriftelijke verklaring ontvangt van een gevangene waarin staat dat hij hoger beroep wil instellen, dan moeten we dat wel registreren en communiceren met andere ketenpartners.

We moeten dus heel goed afspreken wat een relevante handeling is en welke noodzaak er is dat een andere ketenpartner dit weet. Dit is bovendien erg afhankelijk van de context. Als voorbeeld meneer Janse die de poort uitgaat van PI Alphen. Gaat hij op begeleid proefverlof? Is hij weer gezond genoeg en mag hij de zorgvoorziening uit, en gaat hij weer terug naar De Schie? Of gaat hij op transport naar de rechtbank en is hij vanavond weer terug? Wanneer moeten we nu het slachtoffer informeren?

De variatie aan mogelijkheden in het strafrecht en de juridische interpretatie daarover maakt dit tot een extra uitdaging. In de bulkverwerking van overtredingen is het nog te standaardiseren, maar bij strafzaken is het ingewikkelder. Daar moet je er rekening mee houden dat niet alle mogelijkheden die partijen juridisch gezien hebben, worden geregistreerd als een handeling. Het is dan toch echt aan de juridische medewerkers om de situatie te beoordelen en te bepalen wat de juiste vervolghandelingen zijn en naar wie dat moet worden gecommuniceerd. Hoe houden we dan die administratieve ketting in stand?

En dan staat het recht zelf ook niet stil. Regelmatig zijn er grote en kleine wetswijzigingen waardoor we anders gaan werken en afspraken en registraties moeten aanpassen. Met de huidige systemen gaat dit niet eenvoudig.

En o ja, is het wel meneer Janse die de poort uitgaat?

Vraag even zijn geboortedatum.

Frank Hendriksen is voorzitter van de Architectuurraad Strafrechtketen

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.